Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening

Algemeen

Vitens is een naamloze vennootschap die statutair gevestigd is in Zwolle (KvK 050.69.581), kantoorhoudende te Oude Veerweg 1, 8019 BE Zwolle, en waarvan de aandelen worden gehouden door gemeenten en provincies in haar verzorgingsgebied. De belangrijkste activiteiten van Vitens zijn het oppompen van grondwater, het zuiveringsproces hiervan en de distributie van drinkwater. Deze jaarrekening 2021 is op 15 maart 2022 ondertekend door de directie en door de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen zal de jaarrekening ter vaststelling voorleggen aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 22 april 2022.

IFRS

De jaarrekening van Vitens is opgesteld op basis van de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aanvaard door de Europese Unie (EU). IFRS omvat zowel de IFRS-standaarden als de International Accounting Standards (IAS) die door de International Accounting Standards Board (IASB) zijn uitgebracht, en de interpretaties van IFRS- en IAS-standaarden, uitgebracht door het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC), respectievelijk het Standing Interpretations Committee (SIC).

De belangrijkste grondslagen voor waardering en resultaatbepaling die zijn gehanteerd bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening worden hierna beschreven. Het historische kostenprincipe wordt gehanteerd. In afwijking hiervan geldt dat bepaalde activa en verplichtingen, met name dienstwoningen en derivaten, tegen reële waarde worden gewaardeerd. Tenzij anders vermeld, zijn deze waarderingsgrondslagen consistent toegepast voor alle boekjaren die in deze jaarrekening zijn opgenomen. De jaarrekening is gepresenteerd in miljoenen euro’s (functionele en presentatie valuta) en afgerond naar het dichtstbijzijnde getal.

Nieuwe en gewijzigde IFRS-standaarden

In de IFRS-standaarden zijn geen wijzigingen die een materiële impact hebben op Vitens en worden om die reden niet nader toegelicht.

Grondslagen voor de consolidatie

In de geconsolideerde jaarrekening staan de financiële gegevens van Vitens en haar groepsmaatschappijen, waarin Vitens direct of indirect een beslissende invloed uitoefent op het zakelijke en financiële beleid. De activa, passiva en de resultaten van deze groepsmaatschappijen worden volledig in de consolidatie opgenomen. In het geval dat het belang in de geconsolideerde vennootschap minder dan 100% bedraagt, wordt een aandeel van derden in het eigen vermogen en in het resultaat opgenomen. De resultaten van de groepsmaatschappijen die in de loop van het boekjaar zijn verworven of afgestoten, worden in de geconsolideerde winst- en verliesrekening opgenomen vanaf de datum van toetreding tot de groep respectievelijk tot de datum van afstoting. De grondslagen voor de balans en resultaatbepaling, alsmede het boekjaar, van de groepsmaatschappijen zijn overeenkomstig aan die van Vitens. Belangen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures worden niet betrokken in de consolidatie.

Intercompany-transacties, balansposten en ongerealiseerde winsten op transacties tussen groepsmaatschappijen worden geëlimineerd.

Vergelijking met voorgaand boekjaar

De vergelijkende cijfers over boekjaar 2020 zijn gewijzigd. Voor de waardering van kantoorgebouwen is gezien de aard van onze activiteiten, het belang om beter voorspelbaar te zijn (WACC) en deze waardering gebruikelijk is in de drinkwatersector overgestapt van de reële waardemethode naar historische kostprijs. De stelselwijziging is retrospectief (met terugwerkende kracht) verwerkt (IAS 8 'Accounting Policies, Changes in Accounting Estimates and Errors'. Herrekening heeft plaatsgevonden in het eigen vermogen aan het eind van het voorgaande boekjaar op basis van de gewijzigde grondslagen. Het verschil tussen het eigen vermogen aan het eind van het voorgaande boekjaar voor en na herrekening (het cumulatieve effect) is verwerkt als een rechtstreekse mutatie in het eigen vermogen.

Hierdoor is in de cijfers van 2020 enerzijds de materiële vaste activa gestegen met € 2,1 miljoen en anderzijds het eigen vermogen met € 2,1 miljoen. Nadere toelichting en verwerking is opgenomen onder het geconsolideerd mutatieoverzicht eigen vermogen, de materiële vaste activa (noot 2) en het eigen vermogen (noot 7).

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De waarderingsgrondslagen en methode voor het bepalen van het resultaat zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaand boekjaar, met inachtneming van wijzigingen in standaarden en interpretaties die met ingang van 1 januari 2021 van kracht zijn.

Immateriële vaste activa

De post immateriële vaste activa heeft geen betrekking op intern gegenereerde immateriële vaste activa en is onderverdeeld in de volgende categorieën:

  • software, ontwikkelingskosten en licenties;

  • werk in uitvoering.

De investeringen in software, ontwikkelingskosten en licenties gedurende het boekjaar worden gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs. Onder aanschaffingsprijs wordt verstaan de verkrijgingsprijs, hetzij de vervaardigingsprijs, hetzij waardering op reële waarde in de situatie van overgenomen vennootschappen. De kostprijs van zelfvervaardigde immaterieel actief bestaat uit directe kosten van vervaardiging en toeslagen voor indirecte productiekosten. De kosten van zelfvervaardige immaterieel actief in de ontwikkelingsfase worden geactiveerd en de kosten met betrekking tot onderzoeksfase worden verantwoord in de winst en verliesrekening.

Immateriële vaste activa worden afgeschreven op basis van de lineaire methode over de verwachte gebruiksduur, indien de gebruikersduur bepaalbaar is. Indien het een immaterieel actief zonder bepaalbare gebruikersduur betreft, vindt er geen afschrijving plaats. Jaarlijks zal voor immateriële vaste activa zonder bepaalbare gebruikersduur en welke nog niet in gebruik is een impairment beoordeling plaatsvinden. De afschrijving start op moment van ingebruikname van de betreffende activa.

De gebruikersduren van immateriële vaste activa zijn als volgt:

  • software, ontwikkelingskosten en licenties 3-7 jaar;

  • werken in uitvoering worden niet afgeschreven.

Materiële vaste activa

De post materiële vaste activa is onderverdeeld in de volgende categorieën:

  • bedrijfsgebouwen, terreinvoorzieningen en terreinen;

  • kantoorgebouwen;

  • dienstwoningen;

  • machines en installaties;

  • leidingen;

  • andere vaste bedrijfsmiddelen;

  • werken in uitvoering;

  • grond- en hulpstoffen (voorraden).

Bedrijfsgebouwen en terreinen, kantoren, machines en installaties, leidingen en andere vaste bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs of de vervaardigingsprijs. Als eerste waardering bij toepassingen van IFRS heeft waardering tegen reële waarde plaatsgevonden. Deze reële waarde wordt verondersteld als deemed cost waarbij afschrijvingen jaarlijks in mindering worden gebracht.

Dienstwoningen zijn woningen die staan op waterwingebieden van Vitens en worden verhuurd tegen marktconforme huurprijzen aan (ex-)Vitenswerknemers. Vitens merkt deze woningen aan als materieel vast actief in overeenstemming met IAS 16, waarbij waardering plaatsvindt tegen reële waarde en mutaties in het eigen vermogen worden verantwoord (herwaarderingsreserve). De reële waarde wordt onder andere afgeleid van de WOZ-waarde van de laatst ontvangen WOZ-beschikking. Voor de ongerealiseerde waardewijzigingen wordt een herwaarderingsreserve gevormd.

Investeringen gedurende het boekjaar worden gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs verminderd met eventueel verkregen subsidies en overige bijdragen. Onder aanschaffingsprijs wordt verstaan de verkrijgingsprijs, hetzij de vervaardigingsprijs, hetzij waardering op reële waarde in de situatie van overgenomen vennootschappen. De kostprijs van zelfvervaardigde activa bestaat uit directe kosten van vervaardiging en toeslagen voor indirecte productiekosten.

De kosten die voor ten minste één verslagperiode worden gemaakt voor de vervaardiging of aanschaf van een materieel vast actief respectievelijk na het moment van ingebruikname worden slechts geactiveerd indien aannemelijk is dat deze kosten toekomstige economische voordelen zullen genereren, economische eigendom is en mits deze kosten betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. Afhankelijk van de situatie worden deze investeringen begrepen in de boekwaarde van de desbetreffende activa of worden deze separaat geactiveerd. De boekwaarde van het oorspronkelijke actief wordt gedesinvesteerd bij vervanging.

Materiële vaste activa worden afgeschreven op basis van de lineaire methode over de verwachte gebruiksduur van de verschillende componenten waaruit het betrokken actief bestaat. De afschrijving start op moment van ingebruikname van de betreffende activa.

In de overige machines en installaties zitten tevens membranen en watermeters.

De gebruiksduren van de componenten waaruit de activacategorieën bestaan, zijn als volgt opgebouwd:

  • bedrijfsgebouwen 40 jaar, terreinvoorzieningen 15 jaar; terreinen (grond) worden niet afgeschreven;

  • kantoorgebouwen en dienstwoningen 40 jaar;

  • productielocaties civieltechnisch 40 jaar, elektrotechnisch en werktuigbouwkundig 15 jaar;

  • overige machines en installaties 5-15 jaar;

  • leidingen: hoofdleidingen 50 jaar en aansluitleidingen 331/3 jaar;

  • andere vaste bedrijfsmiddelen 3-5 jaar;

  • werken in uitvoering worden niet afgeschreven;

  • grond- en hulpstoffen (voorraden) worden niet afgeschreven.

De verwachte gebruiksduur, de restwaarde en afschrijvingsmethoden worden jaarlijks geëvalueerd en indien nodig aangepast. Winsten of verliezen bij afstoting worden bepaald aan de hand van de opbrengsten en de op moment van afstoting geldende boekwaarde.

Toerekening van rentekosten vindt plaats in overeenstemming met IAS 23 aan projecten in aanbouw. Rentekosten worden toegerekend aan projecten met een verwachte looptijd langer dan 12 maanden en een verwacht investeringsbedrag groter dan € 1 miljoen. Toerekening van rentekosten vindt plaats op basis van de gewogen gemiddelde rente over de rentedragende schulden (2021: 2,6%; 2020: 3,0%).

De voorraden zijn gewaardeerd tegen historische kostprijs (of lagere realiseerbare waarde) onder aftrek van een voorziening voor incourantheid.

Bijzondere waardeverminderingen vaste activa

Indien omstandigheden hiertoe aanleiding geven, wordt vastgesteld of sprake is van bijzondere waardevermindering van materiële vaste activa. Indien dergelijke aanwijzingen bestaan, wordt een schatting gemaakt van de realiseerbare waarde van deze activa. Voor de activa is de realiseerbare waarde gelijk aan de hoogste van de reële waarde minus verkoopkosten of de bedrijfswaarde. De bedrijfswaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen.

Het bedrag van de afwaardering wordt ten laste gebracht van de winst-en-verliesrekening en zichtbaar in noot [22] afschrijvingen. Nadat een verlies wegens bijzondere waardevermindering is verwerkt, wordt de jaarlijkse afschrijving aangepast aan de herziene boekwaarde verminderd met de restwaarde.

Indien het bedrag van de afwaardering groter is dan de boekwaarde van het actief, moet worden bezien of een voorziening op basis van verplichtingen moet worden gevormd.

Activa met gebruiksrecht

Activa met gebruiksrecht wordt gewaardeerd tegen kostprijs. Deze kostprijs bestaat uit het bedrag van de eerste waardering van de contante leaseverplichting en de gemaakte initiële directe kosten verminderd met afschrijvingen gedurende het boekjaar.

Na de eerste opname moet het met een gebruiksrecht overeenstemmende actief worden afgeschreven over de gebruiksduur van de onderliggende activa. Het afschrijvingsregime van activa met gebruiksrecht wordt bepaald op basis van de looptijd van het contract.

Bij de bepaling van de leaseverplichtingen en de gebruiksrechten op 1 januari 2021 is het WACC-percentage 2021 (2,75%) gehanteerd als disconteringsvoet voor het contant maken van de leaseverplichting met uitzondering van de leaseverplichtingen waarvan de rentepercentages bekend zijn.

Geassocieerde deelnemingen en joint ventures

Geassocieerde deelnemingen zijn die entiteiten waar Vitens, direct of indirect, invloed van betekenis uitoefent op het financiële en operationele beleid, maar waar het geen beslissende zeggenschap over heeft. Over het algemeen is hier sprake van als Vitens tussen de 20% en 50% van de stemrechten kan uitoefenen. Geassocieerde deelnemingen worden bij verwerving gewaardeerd tegen kostprijs (zijnde de reële waarde) en vanaf dat moment worden waardemutaties van de geassocieerde deelnemingen direct opgenomen in de winst-en-verliesrekening (equity methode).

Joint ventures zijn overeenkomsten waarbij Vitens, tezamen met een of meerdere partijen, activiteiten uitvoert waarbij alle partijen gezamenlijk de zeggenschap uitoefenen. Investeringen in geassocieerde deelnemingen waarop Vitens invloed van betekenis uitoefent en belangen in joint ventures worden gewaardeerd volgens de equity methode. De boekwaarde van de geassocieerde deelneming of de joint venture omvat de goodwill die bij de overname is betaald en het aandeel van Vitens in de wijzigingen in het eigen vermogen van de geassocieerde deelnemingen, respectievelijk joint venture na het moment van overname.

Overige financiële activa

De overige financiële activa betreffen verstrekte leningen en vorderingen en zijn gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs verminderd met eventuele bijzondere waardeverminderingen.

Derivaten

Bij de gewone bedrijfsuitoefening wordt gebruikgemaakt van derivaten (financiële instrumenten) om renterisico’s te beperken. Het doel van dit beheer is de invloed van veranderingen in rentetarieven op de resultaten te beperken. Rentederivaten worden gebruikt om de leningenportefeuille te sturen op het gewenste risicoprofiel en worden niet gebruikt voor speculatieve of handelsdoeleinden. Deze rentederivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde vanaf het moment dat het contract is afgesloten (trade date). De reële waarde is een resultante van de ontwikkelingen van de marktrente en de vastgestelde rente van het onderliggende derivaat. Veranderingen in de reële waarde van derivaten worden standaard verantwoord in de winst-en-verliesrekening. De afgesloten rentederivaten worden aangemerkt als hedge-instrumenten.

Vitens hanteert onderstaande waarderingshiërarchie:

  • niveau 1: genoteerde (niet-aangepaste) koersen op actieve markten voor identieke activa of verplichtingen;

  • niveau 2: overige methoden waarbij alle variabelen een significant effect op de verwerkte reële waarde hebben en direct of indirect waarneembaar zijn;

  • niveau 3: methoden waarbij variabelen worden gehanteerd die een significant effect hebben op de verwerkte reële waarde, doch niet zijn gebaseerd op waarneembare marktgegevens.

De derivaten zijn in de waarderingshiërarchie gewaardeerd op de niveau-2-methode, waarbij variabelen met een significant effect op de verwerkte reële waarde direct of indirect waarneembaar zijn. Vitens hanteert een netto contante waardeberekening, rekening houdend met kredietrisico. Relevante variabelen die van toepassing zijn voor waardering derivaten betreffen (i) contante waarden van rentebetalingen en (ii) geprognosticeerde rentecurves.

Door toepassing van rentederivaten wordt een vaste cash outflow gerealiseerd. Vitens betaalt vastrentend op het derivaat, terwijl de betaalde kortetermijnrente op roll-over-leningen wordt betaald uit de ontvangst van de korte rente op het derivaat. Een hedge wordt geacht effectief te zijn indien, vanaf het begin en gedurende de looptijd van de hedge-relatie, verwacht wordt dat veranderingen van de cashflows van het gehedgde item vrijwel volledig worden afgedekt door veranderingen in de cashflows van het hedge-instrument. Is dit het geval, dan worden de schommelingen in de reële waarde van de derivaten ten gunste/ten laste van de afdekkingsreserve (eigen vermogen) verantwoord (hedge accounting). Indien het derivaat zich niet langer kwalificeert als hedge-instrument worden de schommelingen in de reële waarde ten gunste/ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht.

Bijzondere waardeverminderingen financiële vaste activa

Voor financiële instrumenten beoordeelt de vennootschap op iedere balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen van een financieel actief of een groep van financiële activa. Bij objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen bepaalt de vennootschap de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardeverminderingen, en verwerkt dit direct in de winst-en-verliesrekening.

Bij financiële activa die gewaardeerd zijn tegen geamortiseerde kostprijs wordt de omvang van de bijzondere waardevermindering bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de effectieve rentevoet van het financiële actief zoals die is bepaald bij de eerste verwerking van het instrument. Het waardeverminderingsverlies dat daarvoor opgenomen was, dient te worden teruggenomen indien de afname van de waardevermindering verband houdt met een objectieve gebeurtenis na afboeking. De terugname wordt beperkt tot maximaal het bedrag dat nodig is om het actief te waarderen op de geamortiseerde kostprijs op het moment van de terugname, als geen sprake geweest zou zijn van een bijzondere waardevermindering. Het teruggenomen verlies wordt verwerkt in de winst-en-verliesrekening.

Waarderingen tegen reële waarde

Vitens hanteert onderstaande waarderingshiërarchie voor het bepalen van de reële waarde:

  • niveau 1: genoteerde (niet-aangepaste) koersen op actieve markten voor identieke activa of verplichtingen;

  • niveau 2: overige methoden waarbij alle variabelen een significant effect hebben op de verwerkte reële waarde en direct of indirect waarneembaar zijn;

  • niveau 3: methoden waarbij variabelen worden gehanteerd die een significant effect hebben op de verwerkte reële waarde, doch niet zijn gebaseerd op waarneembare marktgegevens.

In onderstaande tabel zijn de financiële activa en verplichtingen opgenomen die worden gewaardeerd tegen reële waarde. Zie voor de toelichting van  die gewaardeerd wordt tegen reële waarde de toelichting bij de grondslag ‘materiële vaste activa’. De toelichting bij derivaten die worden gewaardeerd tegen reële waarde staat bij de grondslag van ‘Derivaten’.

Waarderingen tegen reële waarde per 31-12-2021

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Totaal

In miljoenen euro's

    

Activa

    

Dienstwoningen

-

-

4,4

4,4

Totaal activa

-

-

4,4

4,4

     

Passiva

    

Derivaten

-

48,5

-

48,5

Totaal passiva

-

48,5

-

48,5

Waarderingen tegen reële waarde per 31-12-2020

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Totaal

In miljoenen euro's

    

Activa

    

Dienstwoningen

-

-

5,3

5,3

Totaal activa

-

-

5,3

5,3

     

Passiva

    

Derivaten

-

82,3

-

82,3

Totaal passiva

-

82,3

-

82,3

Handels- en overige vorderingen

Handels- en overige vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs onder aftrek van een waardecorrectie in verband met mogelijke oninbaarheid. Saldering en presentatie van handels- en overige vorderingen op en ontvangen voorschotten van verbruikers vindt plaats op basis van afrekengroepen: een groeperingsmethodiek van klanten op basis van in de tijd gespreide meteropnames ter bepaling van het te factureren waterverbruik. Handels- en overige vorderingen worden niet langer opgenomen als de gelden zijn ontvangen of als oninbaarheid is vastgesteld.

Liquide middelen

De post liquide middelen bestaat uit banktegoeden en contanten en wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, hetgeen overeenkomt met de nominale waarde. Schulden aan bankinstellingen worden verantwoord onder de rentedragende verplichtingen.

Egalisatierekening bijdragen van derden

De egalisatierekening bijdragen van derden wordt overeenkomstig IFRS 15 gewaardeerd tegen de van derden ontvangen bijdragen in aanleg van aansluitleidingen verminderd met amortisaties. De amortisatie van de egalisatierekening vindt plaats in 331/3 jaar en is gelijkgesteld aan de afschrijvingstermijn van de investeringen in aansluitleidingen. De jaarlijkse amortisatie wordt verantwoord onder de overige omzet. Het kortlopend deel van de egalisatierekening bijdragen van derden wordt verantwoord onder de kortlopende verplichtingen.

Rentedragende verplichtingen

De rentedragende verplichtingen zijn bij opname gewaardeerd tegen reële waarde onder aftrek van transactiekosten. Vervolgens vindt waardering plaats tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve rentemethode. De binnen een jaar vervallende aflossingsverplichtingen van de langlopende verplichtingen worden gepresenteerd onder de kortlopende verplichtingen.

Voorzieningen personeelsbeloningen

De reorganisatievoorziening is gevormd ter dekking van de verplichtingen uit het sociaal plan. De kosten die voortvloeien uit het sociaal plan worden voornamelijk veroorzaakt door de kosten die gemoeid zijn met herplaatsing van boventallige medewerkers. De berekening is gebaseerd op het aantal boventalligen met daarbij totale loonkosten, een reële benadering van de (gemiddelde) leeftijd en de te verwachten begeleidingsperiode.

De jubileumvoorziening is gevormd ten behoeve van toekomstige jubileumuitkeringen en is actuarieel berekend. Hierbij is rekening gehouden met de overlevingstafel 2015 voor mannen en vrouwen, toekomstig personeelsverloop en salarisstijgingen.

De voorzieningen personeelsbeloningen zijn contant gemaakt tegen een nominale rekenrente van 2,6% (2020: 3,0%).

Het kortlopend deel van de voorziening personeelsbeloningen wordt verantwoord onder de kortlopende verplichtingen.

Overige voorzieningen

Genoemde voorzieningen worden gevormd indien:

  • per balansdatum een juridisch afdwingbare en/of feitelijke verplichting bestaat die voortvloeit uit gebeurtenissen vóór de balansdatum;

  • het aannemelijk is dat een uitstroom van middelen zal plaatsvinden om de verplichting af te wikkelen;

  • een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de verplichting;

  • de voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting nodig zijn, tenzij het effect van de tijdswaarde van geld significant is. In dat geval wordt de voorziening gewaardeerd tegen contante waarde;

  • het kortlopend deel van de overige voorzieningen wordt verantwoord onder de kortlopende verplichtingen.

Leaseverplichtingen

Bij de bepaling van de leaseverplichtingen en de gebruiksrechten op 1 januari 2021 is het WACC-percentage 2021 (2,75%) gehanteerd als disconteringsvoet voor het contant maken van de leaseverplichting met uitzondering van de leaseverplichtingen waarvan de rentepercentages bekend zijn.

De leaseverplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd door de boekwaarde te verhogen om de rente op de leaseverplichting weer te geven en te verminderen om de verrichte leasebetalingen weer te geven.

Collectieve regelingen

Vitens kent een Pensioen- en Flexibele Uittredingsregeling voor huidige en voormalige werknemers. De pensioenen zijn ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds ABP en de Flexibele Uittreding bij Stichting Flexibel Uittreden Nutsbedrijven en is daarmee indirect ondergebracht bij het Pensioenfonds ABP. Het betreft collectieve regelingen waarbij meerdere werkgevers zijn aangesloten en het zijn in wezen toegezegd-pensioenregelingen, waarbij de pensioenuitkering gebaseerd is op de lengte van het dienstverband en het gemiddeld salaris van de werknemer gedurende dit dienstverband.

De pensioenregelingen kunnen worden aangemerkt als multi-employer-funds. IAS 19 verlangt dat bepaalde informatie inzake toegezegd-pensioenregelingen wordt toegelicht in de jaarrekening. Met name het saldo van de met de regeling samenhangende activa en passiva dient in de balans te worden opgenomen als een vordering of verplichting. Beide pensioenfondsen hebben aangegeven dat zij niet in staat zijn om aan de deelnemende ondernemingen de informatie te verschaffen die noodzakelijk is inzake toegezegd-pensioenregelingen. Daarom worden beide regelingen behandeld als toegezegde-bijdragen-regelingen en worden de verschuldigde pensioenpremies over het boekjaar als pensioenlasten in het resultaat verantwoord. De verwachte pensioenlasten voor 2022 bedragen € 14,0 miljoen (2021: werkelijk € 13,1 miljoen).

De beleidsdekkingsgraad van het ABP bedraagt ultimo 31 december 2021 102,8% (31 december 2020: 87,6%). De pensioenen zijn per 1 januari niet verhoogd. De financiële situatie van ABP liet het, binnen de regels die gelden in het huidige pensioenstelsel, niet toe om de pensioenen te indexeren. De totale premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen komt bij ABP per 1 januari 2022 uit op 25,9% (2021: 25,9%).

Kortlopende verplichtingen

De kortlopende verplichtingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Een kortlopende verplichting wordt opgenomen in de balans zodra Vitens contractpartij is en/of een concrete dienst of levering van goederen heeft plaatsgevonden.

Lease- en huurovereenkomsten

Door Vitens zijn lease- en huurovereenkomst aangegaan voor het wagenpark en de huur van diverse panden en bedrijfsgebouwen. De lease- en huurovereenkomsten zijn verwerkt volgens IFRS 16.

Drinkwateromzet

De drinkwateromzet bestaat uit de vastrechtvergoeding en de vergoeding voor levering van drinkwater. De verantwoording van de drinkwateropbrengsten wordt gebaseerd op de totaal aan derden geleverde hoeveelheid water. De omzetgegevens worden verkregen uit metingen bij klanten en, voor wat betreft het nog niet afgerekend deel, uit schattingen op basis van ervaringscijfers. Over de drinkwateromzet geheven omzetbelasting en belasting op leidingwater worden niet in de omzet begrepen. De drinkwateromzet wordt genomen op het moment dat de voordelen van eigendom zijn overgedragen op de koper.

Overige omzet

Onder de overige omzet worden opbrengsten verantwoord die niet direct gerelateerd zijn aan de kernactiviteiten. De overige omzet bestaat onder meer uit de volgende posten:

  • Opbrengsten verhuizingen/nieuwe aansluitingen en incasso. Bij verhuizingen/nieuwe aansluitingen brengt Vitens een bedrag in rekening ter dekking van de administratieve werkzaamheden;

  • Opbrengst brandkranen heeft betrekking op een eenmalige bijdrage en een jaarlijkse terugkerende vergoeding ten behoeve van het onderhoud;

  • Opbrengst werk voor derden betreft diverse activiteiten die Vitens verricht voor derden;

  • Opbrengst huur en pacht heeft betrekking op huuropbrengsten van kantoorgebouwen en dienstwoningen (aanwezig op gronden waarop productielocaties zijn gevestigd of winning plaatsvindt). Daarnaast opbrengsten voor het verpachten van gronden;

  • Meeliftvergoedingen betreffen vergoedingen van met name gemeenten voor het meeliften op de factuur van Vitens voor verontreiningingsheffingen/ingezetenenomslag en rioolheffingen;

  • Opbrengsten analyses en advisering hebben betrekking op verrichte analyses vanuit het laboratorium van Vitens voor derden;

  • Opbrengsten dienstverlening aan derden betreffen verrichte front- en backofficewerkzaamheden voor een ander drinkwaterbedrijf en dienstverlening aan VEI B.V.;

  • Amortisatie bijdragen van derden betreft klantbijdragen voor aanleg aansluitleidingen. De amortisatie van de egalisatierekening vindt plaats in 331/3 jaar;

  • Opbrengsten huurvergoeding standpijpen betreft de verhuur van standpijpen aan derden;

  • Opbrengsten reststoffen heeft betrekking op de verkoop van reststoffen welke ontstaan als gevolg van het waterzuiveringsproces;

  • De activiteiten uit overige opbrengsten worden als opbrengst verantwoord voor zover levering van goederen en diensten heeft plaatsgevonden en zover de prestaties zijn geleverd.

Kosten uitbesteed werk en inhuur personeel

Dit zijn kosten die Vitens maakt ten behoeve van haar exploitatie en betreffen uitbesteed werk en inhuur personeel van derden. Deze kosten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.

Grondwaterbelastingen en -heffingen

Dit zijn kosten die Vitens maakt ten behoeve van haar exploitatie en betreffen belastingen die verbonden zijn aan het onttrekken van grondwater. Deze kosten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.

Overige kosten

Dit zijn kosten die Vitens maakt ten behoeve van haar exploitatie en bestaan onder meer uit grond- en hulpstoffen, elektra, autokosten, automatiseringskosten, facilitaire kosten en overige kosten. Deze kosten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.

Geactiveerde productie

De geactiveerde productie voor het eigen bedrijf betreft directe personeelskosten en indirecte overige kosten die zijn gemaakt ten dienste van de vervaardiging van (im)materiële vaste activa welke betrekking hebben op infrastructurele werken van de onderneming. Deze geactiveerde productie wordt in mindering gebracht op de personeelskosten, uitbesteed werk, inhuur personeel en de overige kosten.

Financiële baten

De financiële baten bestaan uit interestbaten op financiële activa, zijnde leningen, berekend op basis van de effectieve-interestmethode en worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Daarnaast bestaan de financiële baten uit toerekening van rentekosten aan projecten in aanbouw in overeenstemming met IAS 23.

Financiële lasten

De interestlasten hebben betrekking op rentedragende verplichtingen, berekend op basis van de effectieve-interestmethode en worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. De rentedragende verplichtingen omvatten vastrentende leningen, achtergestelde leningen, roll-over-leningen, rentederivaten en rekening-courant. Daarnaast bevatten ze een vrijval van het verschil tussen de reële waarde en nominale waarde van de leningenportefeuille van overgenomen partijen, oprentingskosten voorzieningen en overige kosten van financiering zoals bereidstellingsprovisies, garanties en bankkosten.

Aandeel in resultaat in geassocieerde deelnemingen en joint ventures

Betreft het resultaat in geassocieerde deelnemingen en joint ventures.

Belastingen

Vanaf 1 januari 2016 zijn Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen belastingplichtig. NV’s zoals Vitens worden op basis van de wet geacht met hun hele vermogen een onderneming te drijven. Activiteiten welke Vitens verricht vanuit de Drinkwaterwet, zoals het leveren van drinkwater, zijn vrijgesteld voor de vennootschapsbelasting.

Veronderstellingen, schattingen en aannames in de jaarrekening

Het opstellen van een jaarrekening brengt met zich mee dat gebruik wordt gemaakt van aannames, veronderstellingen en schattingen die zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en op factoren die naar het oordeel van het management aanvaardbaar zijn, gegeven de specifieke omstandigheden. Deze aannames, veronderstellingen en schattingen zijn van invloed op de waardering en presentatie van de gerapporteerde activa en verplichtingen alsmede op het resultaat over het boekjaar. De werkelijke uitkomsten kunnen afwijken van de gehanteerde schattingen en veronderstellingen. Hieronder gaan we in op de genoemde posten.

Voorziening personeelsbeloningen

De genoemde voorzieningen zijn bepaald op basis van veronderstellingen omtrent toekomstige ontwikkelingen van bijvoorbeeld salarissen, sociale wetgeving, verloop personeel en statistisch onderbouwde aannames ten aanzien van overleving. Dit complex van aannames in samenhang met de gehanteerde disconteringsvoeten leidt tot geringe invloed op de waardering van de voorzieningen en de resultaten.

Overige voorzieningen

De overige voorzieningen hebben betrekking op mogelijke vergoeding voor droogteschades in onttrekkingsgebieden rondom een aantal productielocaties, voorziening mogelijke onjuiste tariefberekening voor vastrecht aan een deel van onze klanten en voor een aantal juridische geschillen en lopende huurverplichtingen. De voorzieningen zijn bepaald op basis van de best mogelijke inschattingen van het management waartegen de verplichtingen kunnen worden afgewikkeld.

Waardering van (im)materiële vaste activa

Bij de bepaling van de boekwaarde van (im)materiële vaste activa wordt gebruikgemaakt van schattingen van afschrijvingstermijnen die zijn afgeleid van verwachtingen omtrent de technische en economische levensduur van de onderliggende activa. Als gevolg van veranderingen in de toekomst op het gebied van technologische ontwikkelingen of in het gebruik van de activa kunnen veranderingen ontstaan in de levensduur van de activa en deze kunnen dan aanleiding geven tot bijzondere waardevermindering. Een stijging/daling van 10% op de afschrijvingen (afschrijvingspercentages) leidt tot hogere/ lagere afschrijvingen van circa € 10 miljoen.

Indien omstandigheden hiertoe aanleiding geven, wordt vastgesteld of sprake is van bijzondere waardevermindering van (im)materiële vaste activa. Indien dergelijke aanwijzingen bestaan, wordt een schatting gemaakt van de realiseerbare waarde van deze activa. Voor de activa is de realiseerbare waarde gelijk aan de hoogste van de reële waarde minus verkoopkosten of de bedrijfswaarde. De bedrijfswaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen. Een verhoging/verlaging van de (im)materiële vaste activa van 1% leidt tot een herwaardering/afwaardering van circa € 19,0 miljoen op de (im)materiële vaste activa.

Debiteuren

Vitens beoordeelt periodiek de volwaardigheid van vorderingen op basis van ervaringscijfers van het betaalgedrag uit het verleden. Eventuele waardeverminderingen worden in mindering gebracht op het debiteurensaldo. Vitens hanteert onderstaande voorzieningspercentages voor haar openstaande waterdebiteuren intern en extern (overgedragen aan een incassobureau):

Ouderdomscategorie

% debiteuren intern bij Vitens

% debiteuren bij incassobureau

- openstaande handelsdebiteuren 0-30 dagen

1%

30%

- openstaande handelsdebiteuren 31-60 dagen

1%

31%

- openstaande handelsdebiteuren 61-90 dagen

3%

31%

- openstaande handelsdebiteuren 91-180 dagen

9%

36%

- openstaande handelsdebiteuren 181-365 dagen

43%

49%

- openstaande handelsdebiteuren > 365 dagen

100%

65%

De voorziening niet-water-gelden wordt statisch bepaald. Per jaareinde beoordeelt Vitens individueel de oninbaarheid van het openstaand debiteurensaldo.

Reële waardebepaling financiële instrumenten

Afgeleide financiële instrumenten zijn in de balans tegen reële waarde verantwoord. Voor overige financiële instrumenten, waaronder verkregen en uitgegeven leningen, is de reële waarde opgenomen in de toelichting bij de jaarrekening.

Omzetverantwoording

De verantwoording van de drinkwateropbrengsten wordt gebaseerd op het totaal aan derden geleverde hoeveelheid water (belasting op leidingwater behoort niet tot de omzet). Vitens hanteert een systematiek van omzetbepaling waarbij het werkelijk gemeten verbruik wordt toegerekend aan maanden/jaren conform de volgende drie stappen:

  1. De werkelijk gefactureerde hoeveelheden m3/omzet. Per klant wordt het werkelijk aantal gefactureerde m3/omzet toegerekend aan de kalenderjaren. In 2021 is 45,1% van de levering aan klanten gefactureerd.

  2. De nog te factureren hoeveelheden m3/omzet tot en met einde van het kalenderjaar (jaarprognose). Voor de periode in het boekjaar waarover de klanten nog geen afrekening hebben ontvangen, wordt een schatting gemaakt op basis van historische meterstanden in relatie tot de actuele drinkwaterafgifte. Een hogere/lagere inschatting van de nog af te rekenen omzet van 1% leidt tot een hogere/lagere netto-omzet van circa € 1,2 miljoen. Onder noot [29] staat een nadere toelichting op betreffende afloop balansposten omzet uit voorgaande jaren en het werkelijk vastgestelde ‘Niet In Rekening Gebracht’ (NIRG) in procenten.

  3. Totaal verbandcontrole tussen klantgegevens SAP IS-U en drinkwaterafgiftecijfers. Ter controle worden de klantgegevens gelegd naast de waterbalansen (afgiftecijfers productielocaties). Mutaties worden geanalyseerd evenals de ontwikkeling van het NIRG.

Grondslagen voor het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode, waarbij voor de herleiding van de mutatie in geldmiddelen wordt uitgegaan van het resultaat na belastingen volgens de winst-en-verliesrekening. Het in het kasstroomoverzicht gehanteerde begrip geldmiddelen betreft de rentedragende verplichtingen zoals in de balans gehanteerd.